UMC – Referentiearchitectuur Digitale Werkplek Platform (DWP)

De UMC's hebben gezamenlijk een referentiearchitectuur gemaakt voor de digitale werkplek. Hierin zijn de bepalende elementen van de digitale werkplek in kaart gebracht en geanalyseerd. De samenhang tussen deze elementen is in een conceptueel model vormgegeven. De onderliggende aanname bij de totstandkoming van dit document is dat de uitgangspunten en principes voor een modern werkplekconcept gelijk zijn voor alle UMC’s. In deze referentie­architectuur worden de generieke uitgangspunten en leidende principes voor een modern DWP beschreven. Op basis daarvan kan elk van de UMC’s een voor hun bedrijfssituatie specifieke uitwerking maken.


Klik op afbeelding om te vergroten

Bovenstaande figuur toont de samenhang van de basiselementen van het Digitale Werkplek Platform. Elke ring is een context op zichzelf en een combinatie van deze zes ringen noemen we de DWP-context (de specifieke taartpunt). Dit figuur laat zien dat er een grote variatie bestaat in het combineren van de elementen tot een DWP die geschikt is voor een specifieke gebruiker in een specifieke procescontext. Elke ring in dit conceptuele model representeert een basiselement uit het DWP:

1ste Ring: Persona’s

De buitenste ring wordt gevormd door de verschillende medewerker-types die we onderscheiden binnen een UMC. De referentie-architectuur van het DWP bevat een complete inventarisatie van alle verschillende soorten medewerkers. De in de figuur getoonde persona’s zijn illustratief.

2de Ring: Domeinen en Processen

Een DWP-gebruiker werkt altijd in de context van een specifiek werkproces. In een UMC zijn de werkprocessen gestructureerd naar de vier verschillende domeinen: Zorg, Onderzoek, Onderwijs en Bedrijfsvoering. Binnen deze vier domeinen bevinden zich de bedrijfsprocessen en werkprocessen waarvoor het DWP een afgestemde omgeving moet bieden.

De decompositie van de verschillende procescontexten binnen het domein Zorg is gebaseerd op de decompositie van de ziekenhuisprocessen zoals beschreven in proceslaag van de ZiRA

3de Ring: Tijd en Plaats

Tijd- en plaats-onafhankelijkheid is in toenemende mate een belangrijk aspect van het DWP. Ofschoon voor veel werkprocessen binnen het UMC geldt dat deze locatiegebonden zijn (voornamelijk in het Zorgdomein), bestaat de trend dat medewerkers voor hun werkzaamheden in toenemende mate niet gebonden zijn aan een specifieke locatie of aan een specifiek tijdstip. Het DWP moet tijd- en plaats-onafhankelijkheid waar mogelijk en waar zinvol ondersteunen.

4de Ring: Apparaten

Een belangrijke trend van de afgelopen tijd is de enorm toenemende diversiteit van apparaat-types. De traditionele desktop-pc, die gekoppeld is aan een vaste locatie, wordt meer en meer vervangen door mobiele apparaten. Naast het veelvuldige gebruik van notebooks in de zorg zien we de laatste jaren een grote toename van tablet-computers en smartphones. Applicatieleveranciers bieden steeds meer applicatieve ondersteuning voor tablets en smartphones aan. Dat heeft ertoe geleid dat medewerkers in toenemende mate zelf kunnen kiezen voor het type apparaat waarmee hij zijn werk in een specifiek proces wil en kan doen.


Een ander aspect is het eigenaarschap van het apparaat waarmee de medewerker wil werken. In toenemende mate kiezen, bezitten en beheren medewerkers zelf hun apparaat (het zgn. un-managed device). Dat betekent dat de omgeving, waarin UMC-applicaties ontsloten worden, voor een belangrijk deel bestaat uit apparaten die niet onder het beheer van het UMC vallen.

5de Ring: Applicaties

Deze ring bestaat uit het portfolio van applicaties die binnen het DWP ontsloten wordt. Welke applicaties, en nog specifieker: welke verschijningsvorm van applicaties wordt bepaald door de combinatie van elementen uit de voorgaande ringen: gebruiker, apparaat, tijd en plaats, proces. Voor het overgrote deel zijn dit applicaties die door de beheerorganisatie van het UMC worden aangeboden. Maar daarnaast gebruiken UMC-medewerkers steeds vaker applicaties die (bijvoorbeeld) via externe Cloud diensten toegankelijk zijn.

6de Ring: Data

Binnen de applicaties die door een UMC-medewerker gebruikt worden, wordt de relevante data ontsloten. Door het samenspel van gebruiker, applicatie en processen ontstaat informatie-uitwisseling tussen systeem en medewerker. Data wordt getoond, maar ook bewerkt en opgeslagen.